1. De historie van het Flevopark
Al in de tweede helft van de 19e eeuw waren er voorstellen om, tezamen met de aanleg van een Javabuurt, in Amsterdam-Oost een park aan te leggen. Bewoners van stadswijken moesten toch binnen redelijke afstand van hun woning een park kunnen bezoeken. Daarbij golden ook als voorbeeld andere Europese steden, zoals Parijs, waar grote 'kunstmatige' natuurgebieden bij de stad werden aangelegd. Bovendien kon Amsterdam toch niet achterblijven. De plannen verdwenen daarna in de onderste lade, aangezien voorrang werd gegeven aan de aanleg van de Oosterparkbuurt en het Oosterpark.
De eerste concrete plannen om aan de rand van de Indische Buurt een park aan te leggen, dateren uit 1908. De grote natuurkenner (en grondlegger van de Nederlandse natuurbescherming) Jac.P.Thijsse zette zich in voor een recreatieoord tussen de Joodse Begraafplaats en het Nieuwe Diep. Rond 1930 zouden er in de Indische Buurt zo'n 50.000 mensen moeten wonen en die moesten dicht bij huis een mogelijkheid hebben om van de natuur te kunnen genieten. Misschien dat Thijsse zo iets van zijn eigen herinnering aan dit gebied terug probeerde te vinden. Het is in ieder geval aardig om te lezen welk een rijkdom aan natuur Thijsse ruim 100 jaar geleden aantrof rondom het Nieuwe Diep: 'De Amsterdamsche professoren Oudemans en Hugo de Vries leidden hun
studenten rond in de zoo merkwaardige en rijke omstreken van de hoofdstad, vooral naar de Oosteinder Poel en naar de oevers van de Zuiderzee, in het bijzonder naar het Nieuwe Diep, waar zij een stuk bestudeerden, dat heette ,,het Eiland". Een van die studenten, goed en wel gedoktoreerd en leeraar geworden aan de Amsterdamsche Kweekschool voor Onderwijzers, Dr. C. Kerbert (later directeur van Artis), bracht sommige van zijn leerlingen ook naar die Zuiderzee en dat Nieuwe Diep, en zoo geviel het, dat ik in 1880 ook een perceel betrok aan het Diep, juist tegenover het ,,het Eiland'', een berkenboschje en een veenmosmoeras met orchidee�n en slangen, een trilveen-overgangsveen op zijn mooist: moerasvaren, kamvaren, stekelvaren, koningsvaren, addertong, zonnedauw enz. In 1883 is dit paradijsje tegelijk met ,,het Eiland'' verdwenen ter wille van het Rijnkanaal. Gelukkig zijn zelfs thans nog hier en daar zulke plekken te vinden, maar wij moeten ons haasten, ze te behouden.'
In 1931 opende Jac.P. Thijsse officieel het Zuiderzeepark. Later kreeg het park de naam Flevopark.
Start van de werken
In 1914 startte de gemeente met de uitvoering van een onteigeningsplan voor het toekomstige parkgebied. In 1921 stelde de gemeente een bedrag van F 140.000,- beschikbaar voor het gereedmaken van de grond voor het toekomstige park. Het nogal moerassige terrein werd opgehoogd met bagger uit het diepste gedeelte van de Coenhaven. Deze bagger werd met schuiten aangevoerd. Om de bagger te drogen en vruchtbaar te maken werd deze bedekt met een laagje ongebluste kalk als droogstof en werden er later haver, bieten, en aardappelen op verbouwd. Ook werden in de lengterichting om de 10 meter sloten gegraven die uitliepen op het Nieuwe Diep.
De Maalkom - in het gemaal zit nu proeflokaal 't nwe diep
Zo was men van plan om het poldergemaal van de Overamstelsche Polder af te breken en te vervangen door een theehuis, maar dit stuitte op zoveel verzet, dat uiteindelijk werd besloten het maar aan het oog te onttrekken door zoveel mogelijk beplanting.
Samen met de drie 'Vissershuisjes' vorm het nu een unieke hoek in het park. De drie houten huisjes behoorden oorspronkelijk bij de tuinderij van Papen.
De belangrijkste entree van het park, vanaf het Java Plantsoen, werd voorzien van een prachtige hekkepoort. Deze hekkepoort stond aanvankelijk voor de Muiderpoort bij Artis, maar werd daar ooit verwijderd omdat door de toename van het verkeer de Muiderpoort en hekkepoort te smal werden bevonden: er werd simpelweg een weg om de Muiderpoort heen aangelegd. In 1938 wist Jan Trouw, chef tekenkamer van stadsontwikkeling, zich te herinneren waar de restanten van deze hekkepoort lagen, namelijk in de achtertuin van het Tropeninstituut.
Met behulp van een steenhouwer werden van de brokstukken weer twee complete zuilen gemaakt, die nu nog steeds de hoofdingang van het Flevopark markeren. Het is leuk om te weten dat langs diezelfde poort, waar nu de vele wandelaars passeren, ooit na de Franse bezetting de Kozakken de stad binnen marcheerden.
Moeders en kinderen op de speelweide met pas geplante bomen van het Zuiderzeepark (uit coll Nationaal Archief) in de beginjaren van het toen nog kale park.
In de loop der jaren zijn er meer aantastingen geweest. Zo werd met de aanleg van de Schellingwouderbrug de Flevoweg aangelegd, met als gevolg dat er een barrière bij kwam; om het park via de hoofdingang te bereiken moet men nu eerst onder een donker viaduct door. Het Zuiderzee- natuurzwembad (het 'centenbadje'; entree 2 cent) aan het Nieuwe Diep was vanaf 1906 open, maar werd in 1953 gesloten wegens de watervervuiling. Ter vervanging werd een gedeelte van de noordoosthoek van het park opgeofferd om het Flevoparkbad aan te leggen. De grootte van oorspronkelijk 23 ha werd daarmee teruggebracht tot ongeveer 15,5 ha.
Ga voor actueel nieuws over het Flevopark naar de Facebookpagina
Vereniging Vrienden van het Flevopark